Sinds 1960 is de gemiddelde huurprijs in Nederland niet zo weinig gestegen als afgelopen jaar: de woninghuren waren in juli 0,8 procent hoger dan een jaar eerder. In Overijssel steeg de huurprijs wel het meest van alle provincies, namelijk 1,4 procent. Dat de landelijke stijging zo laag is heeft onder meer met de tijdelijke coronaregelgeving te maken.
Waar Overijssel dus de hoogste stijging heeft, is in Friesland zelfs sprake van een gemiddelde daling van 0,1 procent van de huurprijzen. Dat is trouwens de enige provincie waar de prijzen dalen. Naast Overijssel, zijn Utrecht en Zuid-Holland de enige provincies waar de stijging 1 procent of meer is.
Dat de landelijke stijging zo laag is heeft te maken met de regelgeving die de overheid vanwege de coronacrisis tijdelijk is aangepast. Voor gereguleerde huurwoningen – zoals sociale huurwoningen – mogen de huren per 1 juli 2021 een jaar lang niet omhoog. Vorig jaar was de maximaal toegestane huurverhoging nog 5,1 procent of 6,6 procent, afhankelijk van het inkomen van de huurder. Verder is er dit jaar een eenmalige huurverlaging voor huurders bij woningcorporaties met een hoge huur en een laag inkomen.
Powered by WPeMatico