RAALTE – Woensdag 8 mei is het onderzoeksrapport gepresenteerd over de rol van de gemeente Raalte bij de onteigening van vastgoed van Joodse burgers tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. In het rapport staat beschreven hoe de gemeente Raalte is omgegaan met het Joodse vastgoed dat door de bezetters is afgenomen. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van de gemeente.
De conclusie van het onderzoek is dat de gemeente Raalte geen Joods vastgoed heeft gekocht of verkocht. Voor zover de onderzoekers konden nagaan, heeft de gemeente geen naheffingen voor gemeentebelastingen bij het rechtsherstel gestuurd. Burgemeester Arco Hofland licht toe: “Als gemeente vinden we het belangrijk om hier duidelijkheid over te hebben. Dat zijn we de slachtoffers en nabestaanden verplicht. Daarom hebben we dit net als andere gemeenten laten onderzoeken. Met deze uitkomst kunnen de nabestaanden een stukje uit hun familiegeschiedenis afsluiten.”
Kleine gemeenschap
Het onderzoek heeft zich alleen op de voormalige gemeente Raalte gericht, omdat in de voormalige gemeente Heino geen onteigend Joods vastgoed is aangetroffen. Raalte telde voor de oorlog een Joodse gemeenschap van een kleine 50 Joodse inwoners. Van deze groep zijn er tijdens de oorlog 38 omgekomen in een concentratiekamp.
Onteigening en rechtsherstel
Van de zeven panden die in Raalte in beheer waren genomen door de Niederländische grundstücksverwaltung zijn in 1944 twee panden verkocht. Voor het ene pand vond rechtsherstel plaats, doordat de eigenaar die de bezetting had overleefd, het pand in 1948 weer in bezit kreeg. Het andere pand met bouwland is op nadrukkelijk verzoek van de eigenaar, verkocht aan een niet-Joodse buurman. Rechtsherstel voor de erfgenamen van de familie vond plaats in 1949. Er werd besloten dat het pand in bezit kon blijven van de koper. Voor een perceel landbouwgrond dat verplicht geregistreerd en verkocht was, vond ook na de oorlog rechtsherstel plaats.
Bejegening
Zoals ook in veel andere gemeentes gebeurde, was het college tijdens de bezetting betrokken bij de verhuur van leegstaande panden van Joodse eigenaren. Verder blijkt uit het onderzoek dat de gemeente Raalte meewerkte aan maatregelen die de bezetter oplegde en dat de gemeente geen speciale regelingen of coulance had voor teruggekeerden na de bevrijding.
Het volledige rapport is in te zien op de website van de gemeente Raalte: www.raalte.nl/joodsvastgoed