De aankoop van gronden voor woningbouw in Heeten, in 2008, is geheel volgens de wettelijke procedures verlopen. Dat is de conclusie die het college van burgemeester en wethouders trekt naar aanleiding van de vragen van raadslid Egbert den Daas (Lokaal Alternatief).
Het raadslid stelde vragen over de aankoop van de grond in Heeten en de rol van de gemeente daarin. Dat deed hij naar aanleiding van een uitspraak van het Gerechtshof in een zaak van de Belastingdienst tegen de voormalige eigenaar van de grond.
Aankoop grond
De grond waarover hier wordt gesproken, is door de gemeente in 2008 aangekocht met het doel in Heeten woningen te bouwen. In die tijd voerde de gemeente een actief grondbeleid door gronden te kopen in de directe omgeving van de bestaande woningbouw. Deze grond was daarin van strategisch belang. De gemeente heeft de gronden en alle bijbehorende gebouwen gekocht voor 3,4 miljoen.
De woning en bijbehorende bedrijfsgebouwen zijn in het taxatierapport als één bedrag opgenomen.
Op verzoek van de verkoper is in de verkoopovereenkomst een splitsing gemaakt; de woning en een perceel ter grootte van 1000 m2 is voor een bedrag van € 450.000,- opgenomen. Dit bedrag was reëel gelet op de marktprijzen voor vergelijkbare woningen met een dergelijke kavelgrootte.
Voor de gemeente was het niet uitzonderlijk om mee te werken aan de splitsing van genoemde bedragen. De verkoper blijft te allen tijde verantwoordelijk voor zijn eigen aangifte bij de belastingdienst.
Aangifte belasting
De inspecteur van de belastingdienst was het niet eens met de € 450.000,- en heeft een hogere belastingaanslag opgelegd. Daarop heeft eerst de verkoper de gang naar de rechter gemaakt. De rechter stelde de verkoper in eerste instantie in het gelijk. Vervolgens heeft de inspecteur bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de rechtbank. In 2011 heeft de belastingdienst de woning laten taxeren, daar kwam een bedrag uit van € 270.000,-. Dit betekende voor de verkoper een naheffing van de belastingdienst.