Dat blijkt uit de uitspraak van de Raad van State. Schonewille eiste geld omdat de gemeente weigert een frietwagen bij het NS-station toe te staan. Aanvankelijk kreeg Schonewille in 2007 een toezegging van de toenmalige marktmeester dat zij dagelijks met een frietkraam op het Stationsplein mocht gaan staan.
Maar een paar maanden later trapte het stadsbestuur toch op de rem en weigerde de vergunning. De ondernemer had intussen al een wagen gekocht en zat met een strop. De gemeente vond bij nader inzien een frietkraam niet passen op het ‘monumentale’ Stationsplein. De RvS is het eens met Deventer. De ondernemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat ze door het besluit aanzienlijke schade heeft opgelopen.